Auteursrechten: krachtlijnen en aandachtspunten

Boekhouding & fiscaliteit

Inleiding

Auteursrechten is op vandaag een zeer actueel fiscaal onderwerp, niet zozeer omdat het nieuw is want dat is het zeker niet maar omdat het steeds meer bekend geraakt bij het grote publiek der zelfstandigen. Het is nu eenmaal een feit dat auteursrechten een zeer gunstig fiscaal regime kennen. Zij worden belast aan 15% met dan nog eens een kostenforfait die makkelijk oploopt tot 50% waardoor je dus effectief ongeveer 7,5% belasting hierop betaalt vermeerderd met de gemeentebelasting. In onze Belgische fiscale wetgeving, die nog steeds bekend staat om zijn zware tarieven, is dit een uitzondering.

Dit is natuurlijk zeer aanlokkelijk. Sinds deze constructie wil iedereen dan ook mee springen op deze trein en is iedereen plots auteur. Zo eenvoudig is het uiteraard niet.

In dit artikel hebben we niet de intentie om een volledig naslagwerk mee te geven. Met deze materie kan je immers boeken vullen en dat is niet onze opzet. Wel willen wij in deze publicatie de belangrijkste krachtlijnen en aandachtspunten meegeven omtrent deze materie.

Auteursrecht: wat is dat precies?

In de fiscale wetgeving moeten we terugkeren naar de wet van 16/07/2008 om de regels inzake belastbaarheid terug te vinden. Het auteursrecht zelf bestaat echter al veel langer. Hiervoor keren we terug naar 1886 wanneer de Berner Conventie werd gepubliceerd die voor een groot deel de Belgische wetgeving in ons Wetboek Economisch Recht bepaald heeft.

Het auteursrecht als bescherming voor de creatie van bepaalde werken was in eerste instantie bedoeld voor de kunstenaars, schrijvers van boeken,… Zij kunnen gemakkelijk enkele opeenvolgende jaren hebben zonder inkomsten tot een kunstwerk klaar is en dan komt er in één keer veel geld binnen en worden ze ook geconfronteerd met een hoge belastingdruk. Daarnaast wilde men ook zekerheid bieden over de kwalificatie van de inkomsten (zijn dit nu roerende, diverse of beroepsinkomsten?).

Ondertussen is het toepassingsgebied uitgebreid tot elk werk van letterkunde of kunst in de meest ruime zin van het woord. Uiteindelijk werd ook software, via een Europese Richtlijn, toegevoegd aan het bestek van in aanmerking komende werken. Het is dan ook deze laatste die bij velen tot de verbeelding spreekt. Nochtans komt lang niet elk ontwikkeld softwareprogramma in aanmerking.

Wanneer komt een werk in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming?

Het moet gaan om een “werk” zoals bedoeld in het wetboek economisch recht.

Zoals hierboven reeds omschreven, bedoelt men hier elk werk van letterkunde of kunst in de meest ruime zin van het woord. Aan deze voorwaarde is eenvoudig voldaan gezien de zeer ruime interpretatie. Het moet wel gaan om een werk die in één of andere tastbare vorm waarneembaar is. Dit impliceert ook dat loutere ideeën, concepten, stijlen of methodes geen auteursrechtelijke bescherming kunnen genieten.

Zo kan een schrijven van horrorverhalen die een eerste concept bedenkt voor een nieuw verhaal hier geen auteursrechtelijke bescherming voor krijgen. Wanneer het verhaal echter meer vorm krijgt door welbepaalde personages tot leven te roepen in een welbepaalde locatie,… ontstaat er een werk dat wel beschermd wordt. Dit betekent dat andere schrijvers ook een verhaal kunnen schrijven in een soortgelijke setting (want het idee of concept is niet beschermd) maar dat zij uiteraard niet zomaar dezelfde personages, locaties,… kunnen overnemen zonder toestemming van de oorspronkelijke auteur.

Zeer belangrijk criterium: de originaliteitsvereiste

Het werk moet origineel zijn. De wetgeving is echter zeer vaag in zijn omschrijving van dit begrip waardoor het meer een feitenkwestie wordt. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat dergelijke discussie vaak het onderwerp uitmaakt van gerechtelijke procedures.

Gebaseerd op bepaalde Europese rechtspraak kunnen we volgende zaken stellen :

  • Het moet gaan om een eigen intellectuele schepping van de auteur (dus geen knip – en plakwerk)
  • De auteur drukt zijn eigen stempel op het werk (uitdrukken van zijn persoonlijkheid)
  • De auteur maakt de nodige vrije en creatieve keuzes

Dit zijn allesbehalve duidelijke richtlijnen. Op zich is wel duidelijk dat de auteur voldoende eigen creativiteit aan de dag moet leggen en niet louter elementen uit bestaande werken mag overnemen. In praktijk is dit uiteraard minder eenvoudig. Een tweetal voorbeelden :

  1. Uit de wereld van de IT : Iemand die een programma schrijft in Excel of Acces kan voor deze software geen auteursrechtelijke bescherming genieten. Je gebruikt immers uitsluitend de mogelijkheden en opties die Microsoft ons biedt via deze programma’s waardoor er van eigen creativiteit weinig sprake is.
  2. Kan een advocaat auteursrechtelijke bescherming genieten voor zijn pleidooien, schriftelijke adviezen, overeenkomsten,…? Neen. Omdat de activiteiten van een advocaat sterk omkaderd worden door regels (wetgeving, deontologie,…) die zijn eigen creativiteit sterk beperken, kan hij hiervoor geen auteursrechten krijgen.

Geen eenvoudig vraagstuk dus maar wel zeer belangrijk. U mag immers het cijfergedeelte perfect uitwerken, als men oordeelt dat het werk niet voldoet aan bovenstaande voorwaarden, dan is alles wat daarna volgt verloren werk.

Nog enkele belangrijke aandachtspunten :

  • De inspanning die men moet leveren om het werk te realiseren, speelt geen rol. Het feit dat U jarenlang hard gewerkt heeft hiervoor, geeft geen enkele garantie op auteursrecht.
  • Origineel ≠ nieuw. Het werk moet niet noodzakelijk nieuw zijn. Het werk kan geïnspireerd zijn door bestaande werken zolang er maar voldoende eigen creativiteit inzit.
  • Ook de esthetiek en de waarde van het werk spelen geen rol voor eventuele auteursrechten.

 

Wie is de auteur?

Dit lijkt een voor de hand liggende vraag : degene die het werk gemaakt heeft. In de meeste gevallen is dit inderdaad duidelijk. Toch willen we hier benadrukken dat enkel natuurlijke personen auteur kunnen zijn. Rechtspersonen zoals vennootschappen kunnen nooit auteur zijn. Een vennootschap kan immers niets creëren. Daarvoor zijn steeds natuurlijke personen nodig. Opgepast dus met constructies waarbij een bedrijfsleider – natuurlijk persoon zijn vermogensrechten overdraagt aan zijn managementvennootschap die dan op zijn beurt auteursrechten factureert aan de werkvennootschap. Naast vermogensrechten bezit de auteur ook morele rechten die niet overdraagbaar zijn. De vermogensrechten geven de overnemer enkel het recht om het werk te exploiteren. De oorspronkelijke auteur blijft steeds de eigenlijke auteur van het werk dankzij de morele rechten.

Noot : Ook dieren kunnen geen auteur zijn. Logisch, zou je denken maar toch opletten met deze regel. Zo is er het bekende Monkey-arrest betreffende een Amerikaanse fotograaf die de natuur introk om apen te fotograferen in hun natuurlijke habitat. Op een bepaalde moment kreeg één van de apen zijn fototoestel in handen en nam daarmee meerdere foto’s van zichzelf. Later werd één van die “selfies” op Wikipedia gepubliceerd. De fotograaf eiste dat Wikipedia de foto zou verwijderen en deed hiervoor beroep op zijn auteursrecht. Dit leidde uiteindelijk tot een rechtszaak waarbij de rechtbank oordeelde dat niet de fotograaf de foto gemaakt heeft maar de aap. En aangezien dieren geen auteur kunnen zijn, is hier ook geen sprake van auteursrechten.

Fiscale aspecten van auteursrechten, de inkomstenbelastingen

Nu gaan we uit van het feit dat het werk voldoet aan bovenstaande voorwaarden. In dit punt bekijken we hoe we nu kunnen auteursrechten vragen voor de exploitatie van het werk en hoe dit fiscaal wordt behandeld.

Cessie of concessie van de vermogensrechten

Om auteursrechten te kunnen ontvangen van een persoon (natuurlijk of rechts) moet de auteur zijn vermogensrechten overdragen. We spreken van cessie wanneer de auteur de eigendom van de vermogensrechten overdraagt en daardoor zelf zijn werk niet meer kan exploiteren. Bij concessie behoudt de auteur de eigendom van de rechten en kan hij die ook nog zelf exploiteren. Doorgaans is hier een contract aangewezen waarin alle modaliteiten uitvoerig worden beschreven.

In beide gevallen mag degene die de vermogensrechten overneemt nooit zijn naam als auteur verbinden aan het werk. De morele rechten verhinderen dit en die blijven steeds bij de eigenlijke auteur.

Is een schriftelijke overeenkomst verplicht? Neen maar het spreekt voor zich dat dit ten zeerste aangeraden wordt. Zonder geschrift heb je immers geen bewijsstuk en sta je zeer zwak bij controles of voor de rechtbank.

Hoe worden de auteursrechten belast?

Aangezien de auteur steeds een natuurlijk persoon is, worden de auteursinkomsten belast in de aangifte personenbelasting van de auteur. De fiscale wetgeving kwalificeert deze inkomsten als een roerend inkomen tot een maximaal bedrag. Deze grens is 37.500 € maar wordt jaarlijks geïndexeerd (maximale grens voor AJ 2021 (inkomsten 2020) : 62.090 €).

Indien de ontvangen auteursrechten deze grens overschrijden, kan de fiscus dit surplus omvormen in een beroepsinkomen, wat zij ook altijd zal doen. Indien dit niet gebeurt, blijft dit een roerend inkomen maar maak Uzelf op dit geen gebied geen illusies. Het is bijna onmogelijk om dergelijke discussie te winnen.

De auteursrechten worden belast aan het tarief van 15%. Het gedeelte boven het grensbedrag wordt belast aan 30% tenzij het wordt geherkwalificeerd als beroepsinkomen. In dit laatste geval wordt de betaalde 30% uiteraard wel verrekend.

De belasting is verschuldigd onder de vorm van roerende voorheffing. De instantie de auteursrechten uitbetaalt moet dan ook een aangifte roerende voorheffing indienen (aangifte 273S) en moet de voorheffing betalen aan de ontvanger der belastingen. Het nettobedrag van de rechten wordt dan uitbetaald aan de auteur.

De auteur moet verplicht het brutobedrag aangeven in het vak van de roerende inkomsten in zijn aangifte personenbelasting. Op dit bruto mag een kostenforfait worden toegepast : (cijfers voor AJ 2021)

  • Eerste schijf tot 16.560 € :  50%
  • Tweede schijf tot 33.360 € : 25%
  • Vanaf 33.360 € : 0%

Voor AJ 2021 kan je dus maximaal 12.417,50 € forfaitaire kosten aftrekken bij auteursrechten die bruto minstens 33.360 € bedragen.

De auteur heeft ook de mogelijkheid om zijn werkelijke kosten te bewijzen. In dit geval moeten de kosten kunnen bewezen worden aan de hand van de nodige stukken (facturen,…) en ontstaat ook een grotere kans op controle. Het spreekt voor zich dat dit enkel de moeite waard is als je een bedrag kan aantonen dat hoger is dan het forfait.

Moet er een fiche 281.45 worden opgemaakt?

Dit is een veel gestelde vraag. Niettemin men een fiche speciaal voor dit type inkomsten heeft opgemaakt, is het gebruik facultatief. Je bent dus niet verplicht een fiche in te dienen noch kan je gesanctioneerd worden als je dit niet doet.

Let wel : indien je de maximale grens overstijgt en het inkomen wordt geherkwalificeerd als beroepsinkomen, ben je wel verplicht een fiche 281.10, 281.20 of 281.50 in te dienen.

Fiscale aspecten van auteursrechten, de BTW

Op vlak van BTW zijn er op vandaag nog zeer veel onduidelijkheden. De BTW administratie houdt zich ook op de achtergrond en neemt weinig tot geen standpunten in inzake auteursrechten.

Het wetboek BTW geeft aan dat auteursrechten onderworpen zijn aan het verlaagd tarief van 6%. Uitzondering hierop zijn de computerprogramma’s die onderworpen zijn aan 21%.

De BTW wetgeving voorziet ook twee mogelijkheden om te ontsnappen aan de BTW heffing:

  1. Indien je minder dan 25.000 € auteursrechten ontvangt per jaar, kan je registreren als vrijgestelde kleine onderneming;
  2. Je kan werken met uitgavecontracten (meer voor de uitgeverijen).

 

Vaak gesteld probleem : de bedrijfsleider die auteursrechten ontvangt uit zijn eigen vennootschap.

Registreren voor BTW of niet?

Bedrijfsleiders voeren al hun taken uit in het kader van hun mandaat als bedrijfsleider. Omdat dit ook enige vorm van ondergeschiktheid inhoudt, vallen zij buiten de werkingssfeer van de BTW en moeten zij dus niet registreren voor BTW doeleinden niettemin ze wel een statuut als zelfstandige hebben.

Wat betreft de auteursrechten die bedrijfsleiders ontvangen uit hun vennootschap, doen twee standpunten de ronde over het al dan niet belasten met BTW :

  1. De overdracht van de vermogensrechten kadert in de uitvoering van hun mandaat als bedrijfsleider waardoor het buiten de werkingssfeer van de BTW valt dus geen registratie bij de BTW vereist;
  2. De overdracht van vermogensrechten staat los van hun mandaat als bedrijfsleider dus moeten de rechten worden belast met BTW. Bijgevolg moet de bedrijfsleider een BTW nummer aanvragen, facturen maken met BTW aan zijn vennootschap en de BTW doorstorten aan de fiscus.

De BTW administratie weigert tot op vandaag om een standpunt in te nemen. In 2020 zijn er echter wel een aantal rulings verschenen door de Dienst Voorafgaande Beslissingen waarin zij het standpunt hierboven beschreven onder nummer 1 innemen.

Conclusie en belangrijke aandachtspunten

Het moge duidelijk zijn dat de materie omtrent auteursrechten met de grootste voorzichtigheid moet worden toegepast. Mede door de beperkte wetgeving en het nalaten van de fiscale administraties om standpunten in te nemen, heerst er heel wat rechtsonzekerheid rond deze materie. Enerzijds geeft ons dat meer vrije “speelruimte” maar anderzijds maakt dit het ook moeilijker om een constructie te verdedigen naar de fiscus toe.

Hierna volgt nog een rekenvoorbeeld ter illustratie maar als slot van de theoretische beschouwingen lijst ik nog enkele belangrijke aandachtspunten op :

  1. Maak een schriftelijke overeenkomst op voor de overdracht van de vermogensrechten met verduidelijkingen van alle modaliteiten.
  2. Uitermate belangrijk : Auteursrechten kunnen nooit een vervanging zijn voor een wedde. Door het fiscale regime is het verleidelijk om je wedde als bedrijfsleider op 0 te zetten en auteursrechten toe te kennen in de plaats. Dit kan niet en zal ook zonder meer leiden tot herkwalificatie van de rechten als wedde. Zorg dus ten allen tijde dat je een normale wedde opneemt uit de vennootschap en wees voorzichtig als je de wedde zou laten dalen (zorg dat je kan verantwoorden waarom je minder loon krijgt).
  3. Bouw een omstandig dossier op over de constructie. Hoe steviger je dossier, hoe groter de kans op succes bij controles.
  4. Op vandaag is er maar één manier om 100% zekerheid te hebben over je constructie : een ruling aanvragen bij de rulingdienst. Dit is een procedure die ettelijke maanden kan duren en die kosten met zich meebrengt maar als je een goedgekeurde ruling bekomt, ben je wel veilig op controles.

 

Praktisch rekenvoorbeeld

Met dit fictief rekenvoorbeeld willen we een idee geven hoe een mogelijke constructie inzake auteursrecht er kan uitzien. Dit betekent niet dat dit de enige mogelijke oplossing is in dergelijk dossier. Zoals zo vaak in de fiscaliteit moet elk dossier individueel worden bekeken en beoordeeld. Als U van mening bent dat U recht op auteursrechten, neem dan zeker contact op met ons kantoor of uw dossierbeheerder om specifiek te bekijken wat de opties zijn voor uw specifiek dossier.

Case :  Een bedrijfsleider heeft software ontwikkeld en wil die exploiteren via zijn vennootschap waarin hij een mandaat heeft als bestuurder. Hij draagt zijn vermogensrechten over aan de vennootschap middels schriftelijke overeenkomst.

De vennootschap realiseert 200.000 € omzet (exclusief BTW) per jaar waarvan 50.000 € voortvloeit uit de exploitatie van de software. Zijnde dus 25% van de omzet. In de overeenkomst werd overeengekomen dat 25% van de omzet uit auteursrechten doorvloeit naar de bedrijfsleider als auteursrecht : 50.000 € x 25% = 12.500,00 €.

In het voorgaande hebben we het belang van de wedde onderstreept die de bedrijfsleider uit zijn vennootschap haalt. In deze piste koppelen we de wedde en auteursrechten aan de omzet en aan elkaar vast waardoor beide factoren steeds evenredig mee evolueren met de omzet.

We opteren om de bedrijfsleider een totale vergoeding toe te kennen die bestaat uit 40% auteursrechten en 60% bezoldigingen voor zijn mandaat als bestuurder. Het bedrag van 12.500 € betreft dus 40% van zijn totale vergoeding. Hieruit kunnen we berekenen dat de wedde van de bestuurder 18.750,00 € bruto bedraagt :

Totale vergoeding :  31.250,00 € waarvan 40% ofwel 12.500,00 € auteursrecht en 60% bezoldiging ofwel 18.750 €.

De vennootschap dient een aangifte roerende voorheffing in met toepassing van 50% kostenforfait : 12.500 € x 50% = 6.250,00 € x 15% = 937,50 € roerende voorheffing te betalen aan de ontvanger. Het netto 12.500 € - 937,50 € = 11.562,50 € wordt uitbetaald aan de bedrijfsleider. De bedrijfsleider neemt deze cijfers ook op in zijn aangifte personenbelasting waarop hij nog gemeentebelasting moet betalen. Indien gewenst kan een fiche 281.45 worden opgemaakt. De bezoldiging van 18.750,00 € volgt de normale procedure voor toekenning van een wedde.

Deze manier van werken zorgt ervoor dat de rechten en de bezoldiging verhoudingsgewijs mee evolueren met de omzet. Wel moet opgevolgd worden of de omzet geen grote sprongen maakt want dan is dit systeem minder interessant.

In dit voorbeeld houden we ook geen rekening met het verlaagd tarief in de vennootschap of andere fiscale aspecten om het niet te complex te maken. Daarom benadrukken we nogmaals dat dit een algemeen voorbeeld is maar dat het zeker niet de enige juiste manier van werken is.

 

Wil je meer weten over de inkomsten op auteursrechten, contacteer dan uw dossierbeheerder of een van onze experten in een kantoor bij u in de buurt.